van Wassenhove Guido, Wuustwezel en Loenhout in de Tweede Wereldoorlog,
voor: Nationale Strijders Bond afdeling Wuustwezel,
Wuustwezel, Drukkerij Flitsgrafiek, 198
5

Einde oktober (1943, nvdr) werden Marokkaanse krijgsgevangenen van het Frans Koloniaal Leger naar het domein "Koch" in Gooreind gebracht. Ze kwamen uit het kamp te Bray-Dunes (F) aan de Frans-Belgische grens.

De gevangenen kwamen in erbarmelijke staat aan. Zij hadden nog enkel hun soldatenklederen of wat er nog van overbleef, hadden praktisch geen onderkleding en verschillende onder hen liepen op klompen. Zij werden in een zijvleugel van het kasteel ondergebracht. Op het kasteel woonden toen nog Frans Braspenninckx en Robert Cornelissen, respectievelijk hovenier en jachtwachter.

Na enige dagen werd heel het domein afgezet met prikkeldraad en aan de ingang werd een wachtpost geplaatst.

In het domein werd een opslagplaats voor munitie gemaakt. Hiervoor werden verschillende burgers aangeworven.

De bewaking bestond meestal uit Witrussen in dienst van de Wehrmacht. De post voor de gevangenen moest bij de wacht worden afgegeven, maar verder geraakte ze meestal niet. Maar zolang de bovengenoemde mannen nog op het kasteel verbleven, konden, mits de wacht te verschalken en allerlei spitsvondigheden, de brieven aan de betrokkenen afgeleverd worden.

Ze wisten ongeveer wanneer de postbode zou passeren. Een fluitsignaal deed dan facteur Philipsen stoppen, zogezegd om een plasje te maken en om dan de omslag met de brieven onder de bladeren te verstoppen. Die werden dan door één van de gevangenen meegenomen en aan de kameraden bezorgd, dit duurde evenwel maar enkele weken, omdat de beide bewoners het domein moesten verlaten. Van dan af moesten andere listen verzonnen worden en de tussenpersoon werd Alfons Theuns die daar werkte.

Hij bezorgde de post aan de gevangenen en nam ook de brieven die zij terugschreven in ontvangst. Uiteraard moest alles in het grootste geheim gebeuren.

De Marokkaanse officier Larbi Ben Almed kwam vaak zelf in Gooreind. Hij werd steeds begeleid door twee bewakers. Maar één beweging, één enkel woord was dikwijls genoeg om elkaar te begrijpen. Onder de bewakers waren er enkele die hun taak nogal breed opvatten en zich zelfs omdraaiden en zogezegd niets bemerkten. Uiteraard waren deze uitzonderingen vlug bekend.

We mogen niet vergeten dat de Gooreindse bevolking zeer veel gedaan heeft voor deze krijgsgevangenen, op alle mogelijke manieren en dit ondanks de ontberingen die zij zelf moesten lijden. Er werden regelmatig pakjes meegegeven aan kinderen - de bewakers lieten hen immers ongemoeid - die ze dan aan de gevangenen gaven. Ze moesten zelfs op een keer twee volle manden met klederen op een bepaalde plaats wegzetten.

Niettegenstaande de kontrole scherper en scherper werd, bleef dit voortduren, totdat er arrestaties volgden.

Alfons Theuns werd op 20 mei 1944 gearresteerd. Willem Van der Zanden kon nog op het laatste ogenblik de aanwezige post doen verdwijnen. Indien de Duitsers ze gevonden hadden, zou Alfons onverbiddelijk veroordeeld zijn geweest. Nu was hij drie maanden later weer vrij. Bovendien kon dank zij de oplettendheid van postbode Jef Van Dun de aanhouding van postmannen vermeden worden. Van Dun zag namelijk dat de Feldgendarmen Theuns ophaalden en verwittigde de facteurs. Eduard Smeulders werd door de Feldgendarmen aangehouden op 23 mei 1944.

Hij werd ervan beschuldigd dat hij de Marokkaanse krijgsgevangenen kleding had verschaft om ontvluchting te vergemakkelijken. Hij kwam vrij op 4 juli 1944.

Er werd dus niet alleen hulp verstrekt aan deze mensen door het bezorgen van post maar ook door ze voedsel en kleding te verschaffen. Verschillende mensen werkten samen met de gevangenen in het domein, destijds "Buffel" genaamd. Eén daarvan, Joseph Lacroix werd op zijn werk aangehouden en verhoord door de Gestapo. Daaruit kon hij opmaken dat hij gezocht werd wegens het plegen van sabotage door het vernielen van munitiekisten en het maken van fouten in de bunkers. Hij werd weggevoerd en zou pas op 24 april 1945 terugkeren. Al deze aanhoudingen hadden een goede afloop.

Tragisch werd het voor Gustaaf Van Geenhoven (° 30.1.1924) die toen op de Kalmtoutsesteenweg in Wuustwezel woonde. Gustaaf was werkzaam op het gemeentehuis te Wuustwezel en werd op 22 april 1944 door de SD (Sicherheitsdienst) aangehouden wegens zijn hulp aan de Marokkaanse gevangenen. Nochtans had hij van de Duitse kommandant toestemming gekregen voor het houden van inzamelingen voor deze gevangenen. Misschien is de ware reden van zijn aanhouding te zoeken in het feit dat hij samen met Adriaan Goetstouwers hulp verleende bij het opstellen van identiteitsdokumenten, nodig voor het wegbrengen van geallieerde vliegers.

Na zijn aanhouding werd hij naar de kampen van Buchenwald, Dora, en Harzungen gevoerd.

Op 23 augustus 1944 is hij in het kamp van Harzungen gestorven ten gevolge van uitputting en foltering, althans volgens een rapport van het Rode Kruis. In 1982 kon zijn zuster Julia in het kamp, thans in de DDR, een bloemenkrans neerleggen op de plaats waar haar broer 38 jaar eerder bezweken was.