van Wassenhove Guido, Wuustwezel en Loenhout in de Tweede Wereldoorlog,
voor: Nationale Strijders Bond afdeling Wuustwezel,
Wuustwezel, Drukkerij Flitsgrafiek, 198
5

Frans Braspennincx

Op 13 maart 1944 kwam Frans Braspennincx op de fiets van Brasschaat. Hij reed nogal eens over Overbroek en Brecht naar huis, maar bij zijn vertrek in Brasschaat had men hem gezegd : "Pas op, want er is een razzia aan de gang in Overbroek." Daarom nam hij de Bredabaan maar werd toch aangehouden tussen Polygoon en Gooreind. Onmiddellijk werd hij in het "dievekarreke" gestopt waar Marcel Leenaerts (Van Gans) al in zat.

Marcel is achteraf vrijgelaten maar Sus moest naar Duitsland na acht dagen gevangenis in Antwerpen. Hij kwam terecht in de omgeving van Dresden, waar hij werd tewerkgesteld.

Het bombardement van Dresden op 13/14 februari 1945 is hem altijd bijgebleven.
Het was verschrikkelijk ; de stad werd omzeggens helemaal verwoest.

Een diepe indruk heeft ook de "dodenmars" van vele gevangenen uit de concentratiekampen op hem gemaakt. Deze gevangenen volgden ongeveer de loop van de Elbe en de kolonne sukkelaars was kilometers lang, opgejaagd door de SS'ers.

Wanneer een gevangene zwijmelde of neerviel werd hij direkt door ten schot afgemaakt. Ontelbare vermoorde mensen lagen naast de weg. Hij en zijn vrienden hadden graag geholpen maar daar viel niet aan te denken.

Hij heeft ook meegemaakt dat er twee treinwagons met gevangenen in Dresden op een zijspoor werden gezet en daar 8 a 10 dagen bleven staan. Bij de bevrijding door de Russen werden de wagons geopend  : die gevangenen waren reeds lang dood.

In de kampen leden de mensen veelal aan diarree. Geneesmiddelen waren niet voorhanden. Men was aangewezen op alternatieve middeltjes zoals : de korsten van het brood laten verbranden en ze opeten. Dat was een afdoend middel.

Op een morgen staan Frans en zijn metgezellen op en gaan naar buiten : de Duitsers zijn verdwenen. Ze wandelen wat rond onwetend over de toestand, tot ze plotseling in de verte een soldaat zien staan die teken doet om te komen. Ze gaan erop af en komen terecht bij Russische soldaten (Mongolen).

Sus heeft nog een zestal weken bij de Russen vertoefd en werd goed behandeld. Honger leden ze niet, ze konden het eten zo gaan halen. Sus en zijn makkers werden door de Amerikanen opgehaald. Hij was pas in juni 1945 terug thuis.

Ondanks de miserie wist hij toch een paar anekdoten te vertellen. Nu en dan kregen ze een pakje van thuis en op een keer kreeg zo zijn vriend Dillen uit Dessel een paar doosjes kleine sigaren. Ze waren overeengekomen om op 11 november om 11 uur de machines stil te leggen in de fabriek, ter nagedachtenis van het einde van de Eerste Wereldoorlog. En zo gebeurde, doch de bewakers dachten direkt aan sabotage en kwamen onmiddellijk binnenstormen. Ze brulden de gevangenen toe : "Wat is hier aan de gang ?" waarop Dillen, die ondertussen met zijn sigaartjes aan het rondgaan was, antwoordde "Mijn vader verjaart vandaag !" Ze zijn er zonder straf vanaf gekomen ! Na zijn thuiskomst werd er gezegd dat de weggevoerden recht hadden op geldelijke steun of pakjes met goederen. Ze konden deze afhalen in de Tiendenschuur in Loenhout. Sus ging erheen en kreeg inderdaad een pak mee.

De mensen die ze uitdeelden wisten echter zelf niet wat erin stak. Thuis gekomen doet Sus zijn pakje open en vindt :

- twee verschillende schoenen,
- één onderbroek die zowat tot aan zijn oksels reikte,
- één lange zwarte mantel, van de soort die door pastoors gedragen wordt.

Sus kan er nog eens hartelijk om lachen !