Vernoemde namen  Kampen  Lijst slachtoffers

Oktaaf Duerinckx, Meensel-Kiezegem 1&11-8-'44, Getuigenissen,
1984, 200 - O.D. -2-

Link naar de getuigenissen van

Claes Jef                                         GvdB 0300
Craeninckx Frans
Duerinckx Ferdinand (bij Maria Duerinckx-Janssens)
Lodewijckx Marcel                            
GvdB 0903
Trompet Frans                                 
GvdB 1285

Ter herinnering aan mijn vader,
als dank aan mijn moeder

(Uittreksel uit de) Inhoud

Waarom?  

1. Het verleden van Meensel-Kiesegem
2. En toen was het weer oorlog
3. De aanslag op Gaston Merckx: De oorzaak?
4. Dinsdag 1 augustus eerste fase ?
5. Strategisch voorbereide razzia op 11 augustus
6. Leuven, Sint-Gillis, Breendonk, Spooktrein?
7. Naar Duitsland: Geen hoop meer
8. Bevrijding en hoop
    Situeringsplan van Meensel-Kiezegem '44
9. Ongeschreide tranen branden in de ogen

- Lèon Natens
- Ferdinand Duerinckx
- Eddy en de Merckxen
- Versies?
- Vlamingen in Meensel-Kiezegem

Opstel: Het drama van Meensel-Kiesegem
De Koning bezoekt Meensel en Kiezegem
Lijst van de slachtoffers
Gedenkpenning
Epiloog

Vernoemde namen
Kampen

1. Waarom

Over het drama van Meensel-Kiezegem worden verschillende versies verteld. Sommige feiten bleven onduidelijk. Toen ik in het voorjaar met nabestaanden en weergekeerden ging praten om er meer over te vernemen, teneinde enkele krantenartikels te schrijven, leek de voorraad aan gegevens zo groot dat de idee ontstond deze te verzamelen, te achikken en uit te geven. Het mocht echter geen herkauwde versie worden, maar de nuchtere weergave van het relaas van ooggetuigen. Degenen die er over praatten hebben mij stuk voor stuk toegestaan hun gesprekken te gebruiken. Ik dank ze voor hun openheid en voor de kans die ze me gaven anderen de waarheid te doen kennen.

Ook wilde ik dit graag doen omdat elk jaar weer jongeren met vragen rondlopen en gedeeltelijke of verdraaide antwoorden krijgen. Indien het niet vergeefs mag zijn wat er hier gebeurd is, dan moet de jeugd de feiten kennen. Op die manier kan het besef groeien dat vrijheid een duur bevochten goed is dat men eerst dan naar waarde schat, wanneer men het kwijt is.

Wat ook een eigenaardig verschijnsel is, is de minieme belangstelling van de media. Bij de herdenkingen van Oradour in Frankrijk en van Lidice in Tsjecho-Slowakije wordt daar de voorpagina's gehaald. Daar waren het Duitsers die de drama's hebben veroorzaakt. In Meensel-Kiezegem waren 't landgenoten als beul. Kan daarin de reden schuilen? Of wil men die, voor sommige bezwarende, feiten in de doofpot stoppen. Ik hoop met deze verzameling gesprekken een bijdrage te leveren om dit te voorkomen.

Ik dank ook nog Myriam Craeninckx en haar moeder Lucienne Stas voor het ter beschikking stellen van de fotodocumenten.

Oktaaf Duerinckx

Zij kwamen weer: Jef Claes, Frans Trompet en Marcel Lodewijckx
 en zijn uiteraard voorname ooggetuigen, (foto:K.C.)

 ...

6. Leuven, Sint-Gillis, Breendonk, Spooktrein

Eenmaal vertrokken uit Meensel-Kiezegem zag iedereen wel in dat deze razzia dramatische gevolgen voor iedereen kon hebben. Hoop op ontkomen werd klein. De gevangenissen van Leuven, de stap verder naar Sint-Gillis Brussel, dat was een normale procedure. De ondervragingen aan de Louisalaan bij de Gestapo, de veroordelingen tot de paal in Breendonk, de konvooien naar Duitsland, het volgde er allemaal op. Sommigen hadden het geluk aan hun zijde en werden in de overhaaste vlucht van de Duitsers achtergelaten. De geallieerden naderden en de bevrijding kon niet lang meer uitblijven.

Jef CLAES: Met de kamion reden wij naar Leuven. Daar zaten wij in de Vital Decosterstraat en daar hield een zekere Vanhoof uit Kersbeek bij ons de wacht. Hij maakte zichzelf bekend aan ons. Die was in kostuum en ik kende hem niet en toch zegt hij wie hij was. Dat is toch naïef.

Van in Leuven hebben zo ons na een dag of drie naar Sint-Gillis gevoerd. Op elf augustus zaten wij al in Brussel. In Leuven hebben ze me niet onderhoord. Enkele anderen, waaronder Jef Boes (Boesmans) ,wel. Jef had verschrikkelijk slaag gehad en die is niet meer naar ons terug gekomen. Ook Maria Boes,de vrouw van Fons Van Wanghe, die ook in Duitsland bleef, zat bij ons. Die is mogen bij Jef, haar broer, blijven omdat ze dachten dat hij anders zou sterven. In Brussel ondervroegen ze me wel , maar slaag kreeg ik er niet. Dat was in de Louizalaan, bij de Gestapo. Daar was toen een vrouw bij die moest vertalen. Daar ik al acht maanden in Duitsland had gezeten verstond ik dat wel een beetje. Ik zei altijd dat het het huis van Boesmans was en dat ik het onderste huurde en dat die mannen boven sliepen en dat ik daar voor niks tussen zat. Ik moet daar geen tralala rond maken: ik kreeg daar geen enkele klop. Daar is wel veel slaag gegeven. In mijn cel zaten al twee man en die ene had verschrikkelijk veel rammel gehad.

Toen wij op transport werden gesteld was onze Louis en de anderen die de elfde waren gepakt al bij ons. Louis is in de cel naast mij in Sint-Gillis Brussel terecht gekomen. In die gevangenis klopten wij op de chauffagebuis om de cel naast ons op te roepen. Wij zegden daar de telefoon tegen. Die mannen naast ons klopten op een moment en zegden dat ze een nieuwe hadden binnengekregen, een zekere Louis Claes uit Meensel. Ik zei: "Doe die eens aan de telefoon komen." Ik hoorde direkt dat het onze Louis was.

- Hoe komde gij hier, jongen?
- Heel Meensel is hier, antwoordde hij.

Ze voerden ons weg in bomvolle beestenwagens zonder stro of wat dan ook in. Ze hebben ons in één trek naar Neuengamme gevoerd Daar zat toen bijna iedereen van Meensel-Kiezegem op. Alleen de enkelen die ze in Leuven gehouden hebben en die de ergsten waren , zogezegd de echte witten, die zijn terug thuis gekomen zonder op transport te zijn gezet. Ze hielden die daar om recht over uit te spreken. Dat is hun geluk geweest. Ik kan ook niet meer zeggen hoe lang we gereden hebben, maar eten op die trein kregen we niet. Vervolg Jef Claes

Marcel LODEWIJCKX: Ik ben van het klein naar het groot prison in Leuven gevoerd en later naar Sint-Gillis.Ze hadden ons nog geen vraag gesteld. In Sint-Gillis ben ik in dezelfde cel terecht gekomen waar meester Duerinckx zat, die al opgepakt was op 1 augustus. Die is met ons mee vertrokken naar Neuengamme. Mij hadden ze dus thuis opgepakt. Van meester Duerinckx vernam ik nog dat hij zich verzet heeft om zijn vrouw te beschermen. Die was toen op haar laatste.

In Brussel brachten ze me wel naar de Gestapo, in de Louizalaan op het hoogste. Ze stelden me geen vraag, maar een Belg in burger ranselde mij af. Hij klopte met een lange matrak, zo de lengte van een koestaart , met een bolleke aan. Daar kreeg ik zo een veertien striemen van op mijn rug en telkens piste het bloed daar uit. Het was nog houdbaar als hij niet op juist dezelfde plaats sloeg. Dat was erg. Ik moest daar wel een brief tekenen voor Breendonk om daar gefussillieerd te worden. Ik was dus ter dood veroordeeld. Daar hebben ze echter de kans niet voor gehad. Ge kunt denken wat voor een handtekening ik daar onder zette: ik moest mijn eigen vonnis tekenen. Wij zijn met de laatste trein naar Duitsland  gevoerd. Op de volgende zaten mijn moeder en mijn vader en die zijn er niet meer geraakt. Daar zaten er zeker nog dertig op die ter dood waren veroordeeld.

Mijn ouders zijn bevrijd op de trein. Mijn broer Albert die is later doodgebleven door een vliegende bom. Dat was de jongste thuis. Dat was al in december. Hij ging naar Linkhout en op het huizeke waar hij en Isidoor Bruers zaten viel die bom. Isidoor was op slag dood en Albert is vier dagen later te Diest gestorven.

Ons moeder die was ziek en kon op die trein niet blijven staan. Ze viel om. Ze kreeg van een vrouw van Meensel toen stampen op haar lijf om ze terug recht te doen staan. Toen ik thuis kwam van Duitsland had ze nog altijd plekken op haar benen. Dat mag ook eens gezegd worden. Ik heb nog een haat op die vrouw. Ze heeft dan nog een invaliditeit van 20% gekregen. Dat ze allemaal het fijne moesten weten! - Vervolg Marcel Lodewijckx

Frans TROMPET: In Leuven in het prison hebben ze me ook niet ondervraagd. We zaten daar, geloof ik, een dag of twee en toen hebben ze ons naar Brussel, naar Sint-Gillis gevoerd. Daar hebben we enkele dagen gezeten en hebhen ze me ook niks gevraagd. Ik heb ook niks slaag nehad, gene stoot of gene stamp. Van in Brussel hebben ze ons net beestenwagens naar Duitsland gevoerd. We hebben daar een dag geladen gestaan. We zaten daar opgepropt met bijna allemaal mensen van Meensel. Twee dagen en twee nachten hebben we gereden zonder eten, niks. Vervolg Frans Trompet

Maria DUERINCKX: Vanuit de gevangenis in Brussel, langs de aalmoezenier om heb ik een brief van Ferdinand gekregen. Hij schreef :

Liefste Vrouw en kinderen                               St. Gillis 18-8-44

Ik heb de kans om U nog eens te schrijven. Ik ben juist te Kommunie geweest. Ik ben steeds nog goed gezond en hoop dat gij allen het opperbest stelt. Bekommer U niet te veel om mij. Zorg voor U en de kindjes. Tot hiertoe ben ik nog niet ondervraagd. Men is hier van niets zeker. Ik hoop dat de behandeling bij de ondervraging dragelijk weze. Soms is men aldaar brutaal als men veronderstelt dat men in een zaak betrokken is of er iets van af weet.(Ik ben in niets betrokken of niemand heeft hij ons ooit verdacht) Ik zal spreken van de twee dreigbrieven en aldus hoop ik er goed van af te komen. Doch blijf aandringen om mij zo spoedig mogelijk te doen lossen. Elk uur is te veel. (Ik weet niet waarom ik aangehouden ben.) Ik hoop dat men mij hier laat want in Duitsland is het nu zeker niet goed. Dagelijks komen er binnen en gaan er weg. Doch eerst dan gaat men weg als de ondervraging gedaan is en de straffen uitgesproken. Dat kan nog wat duren en elken dag geeft mij toch nieuwe grote hoop. Ik hen bij den Commandant van 't prison geweest en heb gesproken van de nakende geboorte. Hopelijk krijg ik toelating om te schrijven en nieuws te ontvangen rond 20-25 Aug. Kunt U bezoek verkrijgen langs de Gestapo van Leuven, zorg dan dat ze veel en goed nieuws meebrengen. Misschien hebt U al een brief gehad voor een pak. Voeg er alleen het noodige in, niet te veel. 't Zal toch voor geen drie maand zijn, hoop ik. Wat winkel, boerderij, oogst, enz. betreft, doet 't voor 't beste met hulp van allen die U genegen zijn.

En dan bidden hoor! Kindjes voor Papa. Gustaaf alle dagen te communie hé! Jozef, Hilda en Oktaaf schoon bidden voor Papake en Hamake. Goed luisteren naar Mama. Ik kus je allen hartelijk.

- Voor Mathilde Matheus. Als zijn pak niet is opgestuurd bijvoegen sloefen, zeep. Stuur 200 fr. per maand op voor kosten van Cantine.
- Tracht vrijmaking te bekomen met Engelen van Tienen.

0, was ik maar thuis, beste Maria. Deze dagen vooral. Lea komt toch slapen hé! Op tijd de Dr. raadplegen hé! Ik bid alle dagen om de goede afloop. Ik eindig - hoop U allen gezond en spoedig weer te zien. Doe intusschen al wat ge kunt om me vrij te maken

Dag Maria, Kinderkens. Ik zegen je allen. Dag Vader, Broers, Zusters, Familie, Vrienden en Kennissen."

We hebben hen in Leuven ook een pakje willen bezorgen. Die Leuvense vrouw die gevlucht was, Mathilde Lacothe-Verheyden, is toen met Oktaaf, de tweede zoon van zes jaar, naar Leuven gegaan . In het huis van notaris De Rooman geraakten ze wel, maar niet voorbij de zwarten en de Duitsers die hen wat uitlachten en buiten duwden op een nogal ruwe manier. Het pakje hebben ze wel aangenomen. De eersten waren toen op die tweede augustus al weg naar Brussel. Ze moesten dus terugkomen vanuit Leuven naar Meensel zonder Ferdinand gezien te hebben.

Ze zijn vanuit Brussel over Antwerpen, Vucht (waar er ook veel gezeten hebben) langs Bremen naar Hamburg gereden. Vanuit de trein heeft Ferdinand dan nog een klein briefje kunnen gooien . Het was een stuk papier afgescheurd van een conservendoos. In het Mechelse is dat gevonden en opgestuurd. De inhoud luidde:

"Op weg, naar Duitsland. Allen goede gezondheid. Hopen spoedig weer te zijn. Bidt voor snelle thuiskomst. -Te bestellen bij M. Duerinckx-Janssens,Dorp, 5 Meensel-Kiezegen."

In potlood stond dat erop. Het briefje kwam hier op 10 september toe. Op 25 augustus was Freddy, de jongste, geboren.

Frans CRAENINCKX: In Leuven in het groot prison zaten we met acht man in één cel. 's Avonds mochten we in de gang rondlopen. De dag erop moesten we naar de Vital Decosterstraat om foto's te laten nemen. Daar stonden de mannen van Merckx bij. Ongemaskerd. We werden er gefotografeerd: zijkant, voorkant, andere zijkant, als misdadigers. Ze verweten ons wel van alles zo van "we zullen ze wel hebben", ge kent dat. Slaap hebben we daar niet gehad. Vanuit het groot prison hebben ze ons, ik geloof twee dagen daarna op kamions geladen met bachen over. 

We werden op een eigenaardige manier opgetast achter de chauffeur op de knieën en tussen die hun benen een volgende rij en zo werden we verder opgetast. En 't was zo warm! Kamion vol en naar Brussel. Voor we naar de gevangenis van Sint-Gillis gingen werden we nog afgezet in een kazerne. Daar moesten we allemaal op de binnenkoer gaan staan. De zon was zo warm en het was zo heet geweest in die kamion dat we vreselijke dorst hadden. We vroegen dus water. We werden bewaakt door zo een half soort bandiet, slordig in burger gekleed en hij droeg een mitraljet met een trommel. Hij riep!" Als gij niet zwijgt schiet ik!" Er kwam een Duits officier uit de gebouwen en van hem moest die zwarte ons te drinken geven. Wat we daar gingen doen weet ik niet, na een tijd stapten we terug in.

In Sint-Gillis moesten we alles afgeven: portemonnee, horloge, enzovoorts. We gingen daar in cellen van vier. Bij mij zaten drie Brusselaarei Barbé, Notez en Berthe. Alle drie Franssprekend. We worden er behandeld als gewone gevangenen. Het gevangeniseten was er slecht, maar we kregen voldoende. We konden ons daar zelfs sigaretten aanschaffen als we wilden. Ik ben daar ook éénmaal naar de mis gegaan Ik geloof dat dat de vijftiende augustus was. Op zekere dag zijn ze mij komen halen , samen met nog een man of zes van Meensel, Daar was Vital Craeninckx bij en onze Jef. We werden met een dievenkarretje naar de gestapo op de Louisalaan gevoerd. Daar was hun hoofdkwartier. Eerst werden we naar de witgekalkte kelderverdieping gebracht, waar op de muur de laatste adieu's geschreven stonden. We stonden daar met onze voeten in het water. Ik herinner me nog dat ze Vital Craeninckx, (de broer van de neergeschoten Gust) van de trappen stoten. Hij moest dan terug naar boven en ze gooiden hem er terug af. Met de lift werd ikzelf naar de hoogste verdieping gebracht. Het was daar een ondervraging van man tot man en daar zat nog een dactylo bij.

Ik zag van daar boven heel Brussel voor mij liggen. Die gestapoman vroeg over de weerstand in Meensel. Ik zei: "Meneer, ik weet daar niks van". Dan sloeg die met zijn revolver zomaar op mijn hoofd. Onze Jef was voor mij boven geweest en ik had hem niet zien terugkomen. Anders had hij mij kunnen verwittigen. Ik zei nog:" Maar meneer, ik ben student". Hij vroeg me wel namen en wilde weten of ik die kende, wat ik bevestigde. Of ze weerstanders waren dat wist ik niet. Ik zei:" Die mannen reden wel eens in het dorp rond, maar dat kan evengoed naar de kermis geweest zijn". Wist ik veel! Na een tijd sloeg hij me niet meer. Die dactylo die lachte zich een bult telkens als die man mij sloeg. Als ik die eens moest onder handen krijsen... Na dat verhoor, dat betrekkelijk lang duurde , legde hij me een papier voor om te tekenen. Dat was in het Duits opgesteld. Ik zei" Dat teken ik niet. Ik versta dat niet". Hij nam zijn revolver en zei:"Kiezen of delen!»  Toen antwoordde ik :" Dan zal ik maar rap tekenen". Dat deed ik dus maar; ik ging me daar niet zo naar laten neerschieten. Daarna mocht ik terug naar Sint-Gillis met het dievenkarreke.

Ik had ook nog een groot risico genomen. Mijn medegevangenen zegden dat ik naar huis mocht gaan en hadden mij een bericht mee gegeven. Dat was geschreven op een sigarettenblaadje en ik had dat onder de revers van mijn bretellen gestoken. Toen ik weer in de cel was gaf ik het hen terug omdat ik wist dat ik toch niet naar huis zou mogen. Had iemand dat ondertussen gevonden , dan had het wel anders kunnen uitdraaien.

We hadden al enkele nachten "traffic" en geroep nn de gangen gehoord. Wij wisten niet juist wat er gebeurde. Op zekere nacht werden we gewekt rond een uur of drie: "Fertig maken". Met onze deken en ons gamel ingepakt gingen wij op transport. Wij beseften toen dat tijdens de voorgaande nachten de evacuatie begonnen was. We werden weer op kamions geladen en kregen een betrekkelijk groot pak van het Rode Kruis. Het was toen 31 augustus of één september. Misschien wel de dertigste, ik kan het niet juist zeggen. Wij reden naar Sint-Gillis naar het station "Klein Eiland" genoemd. Dat was afgezet met alle tien, twintig meter een Duitser met geweer of mitraljet. Op het perron stond een ellenlange trein klaar met allemaal beestenwagens. Daar heb ik een paar vriendelijke Duitsers ontmoet. Ik herinner me nog zo enkele blonde jongens die vriendelijk, knikten en ons zegden: "Kijk, de oorlog is bijna gedaan». We werden in die wagens gepropt en het duurde en duurde... rond de middag vertrok de trein, niet met een grote snelheid. Onze bak zat vol mannen. Naast me zat een kerel .een paar jaren ouder dan ik, uit Hakendover. Er lag een beetje stro in, waar we konden moeilijk gaan zitten. Die trein stopte, zette weer terug aan, reed achteruit. Mannen die de streek wat kenden en bij ons zaten hadden stukken met een mes uit de wand gesneden. Soms, als de trein even stopte schoof de deur open en kregen wij wat te drinken. Dat was dikwijls op voor het bij ons raakte.

's Nachts waren we toch al zo een stukje gevorderd en bevonden ons rond Antwerpen. Dan hebben we praktisch heel die nacht stil gestaan , midden in het veld. We wisten van niks. Ineens hoorden we schieten achter ons. Al was het een septembernacht, toch was het pikdonker, 's Anderendaags 's morgens had ik het vermoeden dat we gewoon in stil tempo terug reden. Inderdaad, na de middag kwamen we terug in Brussel aan, in het station waar we vertrokken waren. Wij mochten uitstappen en dat perron werd overspoeld met duizenden gevangenen. Er lagen er ook veel tegen de grond. Ik heb daar een pastoorke zien liggen van misschien wel 85 jaar. Daar lagen er tussen, helemaal uitgeput, die al jaren in het prison zaten. We mochten het perron niet verlaten. Daar zag ik onze Jef terug. Ook Plien van Oscar (Beddegenoodts) dokter Goyene Wittemans, vader en moeder Lodewijckx en Maria van Fons Rasschaert (Rentiers). Met een vijftien, twintig waren we daar van Meensel-Kiezegem. Naast onze trein stond er een spiksplinternieuwe met allemaal grote rode kruisen op. Ik zei tegen onze Jef: "Nu gaan we bij mekaar blijven". Na een half uur waren die Duitsers, die gestapo's en de honden allemaal die trein in, deuren dicht en daar stonden wij helemaal alleen. Achteraf heb ik geweten wat er gebeurd was. Toen iedereen besefte dat de Duitsers weg waren gingen wij over de sporen en Plien van Oscar zei nog! "Kom mee met mij, mijn schoonbroer woont hier". Wij namen de tram. De hele stad was in beweging en de Duitsers zaten op hun wagens met geweren en mitraljetten in de aanslag. Ze plunderden winkels en ik zag er veel lopen met flessen wijn in hun armen. Ze trokken af al plunderend. Op dat moment brandde ook het Justitiepaleis. Bij die familie van Plien dronken onze Jef en ik een tas koffie en dan gingen wij verder naar een nonkel van ons. Plien wist toen nog niet dat haar man Oscar doodgeschoten was op één augustus. Die het wisten, hebben het haar niet verteld.

7. Naar Duitsland: geen hoop meer

De gevangenen op de spooktrein hadden het geluk aan hun zijde. Anders verliep het met de 71 anderen die,in beestenwagens gestopt, deel uitmaakten van het laatste konvooi naar Duitsland. Ze werden uit de treinen gehaald aan de rand van een kleine landelijke gemeente op 25 km van Hamburg. Neuengamme, een verborgen kamp, was een oord van verschrikking. Daar zaten al van in de jaren dertig onwillige Duitsers, die het Nazi-regime bestreden of zelfs gewoon niet accepteerden. Neuengamme had als kommando's, buitenposten of werkplaatsen: Bremen, Blümenthal, Schlitzenhof, Meppen en Hamburg naast enkele andere. Half april kwamen de troepen van Montgommery te dicht en Himmler beval de gevangenen die nog "convenabel" waren over te brengen naar Lübeck. Daar werden ée , samen met gevangenen uit Danzig op vier schepen gejaagd. Bedoeling was hier deze te laten zinken buiten de kust. Het verliep, volgens ooggetuigen, wel anders. Toen de "Cap-Arcona", de "Athene", de "Thielbeck" en de "Deutschland" uitvaarden werden ze door nietsvermoedende Britse R.A.F.- vliegtuigen bestookt. Oorlogsschepen ouder Duitse vlag waren een mikpunt voor de geallieerden. Alleen de "Athene" kon de haven van Neustadt bereiken. Enkelen daarvan konden ontsnappen. Zelfs dan werden de drenkelingen nog beschoten door Duitse patrouilleboten en wie aan land wilde komen werd door SS-ers onmeedogenloos  neergeschoten. De weinigen die door dit moordend net geraakten hadden nog een hele weg af te leggent maar werden uiteindelijk bevrijd. Eén van hen was Frans Vangilbergen-zaliger, die dit merkwaardig huzarenstuk lukte.

Jef CLAES: Ik ben al veel kwijt van wat er gebeurd is. Daar stonden allemaal barakken naast elkaar met een draad rond. Wij zaten met allemaal Belgen samen, maar er waren ook mensen van andere streken bij. Voor we het kamp ingingen moesten we het bad in. We moesten onze klederen uitdoen en kregen daarna onze gevangeniskledij. Dat was zo een gestreept pak of een kostuum met van die lappen in. Daar hebben ze ook ons haar afgesneden. Ge kreeg zo een streep in het midden van uw haar. Ze deden daar zo eens net een machine door en lieten de kanten staan. Als die streep terug lang werd sneden ze de kanten weg en lieten die streep staan. Zo waren we altijd kenbaar, moest men proberen te ontsnappen.

In Neuengamme hebben wij niet moeten werken. Ik ben in het begin ziek geworden en moest de ziekenbarak (revier) in voor acht dagen. Ik had daar direkt de afgang. Die soep kon ik niet eten. Wij hadden in de tijd als krijgsgevangene al dezelfde soep gehad en toen kreeg ik die ook al niet binnen. Onze Louis zei me: "Ik zit daar niks mee in. Ik eet liever die soep, eet gij mijn brood maar op". Toen ik uit de ziekenbarak kwam was heel Meensel al weg, behalve Franske Trompet. Die zei dat ze allemaal verhuisd waren. Onze Louis zou naar Hamburg geweest zijn en later heb ik in Schandelah de metser nog gezien (Evrard Van Goidsenhoven). Die zijn later wel teruggekomen naar Neuengamme, maar toen zat ik al in Porto. De metser vertelde mij in Schandelah al van de doden, maar ik kan niet meer zeggen over wie het ging. Toen was het al '45. Wij waren mee moeten achteruit trekken omdat de Amerikaan afkwam. Die terug naar Neuengamme moesten dat kwam omdat ze zo slap waren. Na Porto en Schandelah moesten we nog achteruit en daar hebben we vier dagen op de trein gezeten met els enig voedsel vijf poten (wortelen). Op een moment heeft de trein halt gehouden in 't bos en vertrok de machine alleen. Daar hoorden we ze op mekaar schieten, de Amerikanen en de Duitsers. Die Duitser, die bij ons zat in de beestenwagen, stond gereed om lopen te gaan. Komt daar toch op de laatste minuut die machine niet terug en ze waren opnieuw met ons weg.

We dachten eerst nog dat ze met ons naar een ander kamp gingen rijden. In Porto moesten wij holten maken in de bergen en ons zegden ze dat't was om een oliefabriek in te maken.

We reden echter niet naar een ander kamp,maar trokken verder achteruit. Waar naartoe weet ik niet meer. Dan zijn we bevrijd door de Amerikanen. Eerst waren ze nog bezig geweest om de goeden er tussenuit te halen. De slechten lieten ze staan. Ik dacht dat ik ook nog één van de goeden was en ging lopen. Zij liepen achter mij. Ik kreeg een slag, en viel om, meer van slappigheid dan van die klop. De goeden mochten de trein terug op, maar die trein is niet meer kunnen vertrekken. Op die trein moeten er tijdens die reis ook veel gevangenen dood gebleven zijn van slapte. De Amerikanen zijn gekomen en sneden de draad door en lieten ons daar zitten, 's Avonds kwamen ze met  een wagentje brood: één brood voor acht man. In het begin ging dat nog goed, maar dan vlogen ze allemaal op dat karretje af en was dat zo leeg. Ik voelde al goed dat ik slap was. De slechten voerden ze weg naar het hospitaal met een open kamion. Ik mocht niet nee. Dat zou zo niet aflopen: ik kroop over de snuit van de kamion, over de kabine en liet er me zo bovenop vallen en ik was mee. Wij kwamen dan in een kazerne terecht. Ik was daar de enige van Meensel, De metser in Schandelah is de laatste dorpspenoot die ik gezien heb.

In die kazerne was het al niet veel beter dan in het kamp. Die Amerikanen deden ook niks, die hadden ook geen eten. Toen we daar een hele tijd waren vroegen ze wie bekwaam was om met de auto mee te rijden. Mijn kameraad en ik gaven ons op. Hij zei dat ik dat nog niet kon en deed mijn naam terug uit. Ik ben dus daar moeten blijven. Met een ziekenwagen zijn ze me komen halen en reden nog honderd kilometers achteruit. Daar droegen ze ons op een zaal. 's Avonds kwamen ze vragen wie zich niet goed vond. Ik stak mijn hand op. 's Morgens was die hele zaal leeg op mij en nog een zwakkere na. Toen ze dan 's avonds opnieuw kwamen vragen wie niet goed was, zei ik: "Ho, mannen,ik ben goed hoor!" Daardoor was ik 's anderendaags 's morgens mee weg en kwam zo op een vliegveld. Daardoor geraakten we dan naar Brussel - vervolg Jef Claes

Frans TROMPET: Toen we in Neuengamme gelost werden moesten we voor de Duitsers komen en sneden ze ons haar af. We moesten ook afgeven wat we bij hadden. Later hebben ze ons haar zo met strepen gesneden. Toen we ons kostuum hadden moesten wij in de barakken. Daar moesten wij niks doen: de hele dag maar babbelen, semmelen tegen mekaar en eten dat was een beetje patat in wat water en wat rijst en soep. In 't begin is daar niemand gestorven. Op zekere dag zijn de anderen op transport gesteld en ik ben daar gebleven. Die anderen moesten buiten het kamp gaan werken, allemaal. Ik ging daar alsof ik niet uit de voeten kon. Ze hadden misschien kompassie met mij en ik moest niet mee. Aan dat manken heb ik natuurlijk een heel pak bijgedaan. Die in Hamburg moesten werken gingen op en af en waren dus alle dagen terug. Die voor de andere werkkampen die bleven weken weg. Toen waren er al veel dood als ze terugkwamen van het werk. De meesten, bijna allen , die stierven was van ontbering, niet afgeslagen of doodgeschoten. Ze moesten ze niet doodschieten, ze stierven zo genoeg. Van Meensel waren er heelwat in de buitenkommando's die niet terug naar Neuengamme kwamen.

In bet kamp zelf sliepen we in bakken. Die van Meensel zaten zowat samen. Ër waren ook andere nationaliteiten in dat kamp. Toen de Duitsers in '45 achteruit moesten hebben ze ons op een zondag op een trein geladen en dan hebben we zeven dagen en nachten trein gedaan zonder te eten, alleen een klein beetje water voor en na. Met tachtig man kregen we één liter water. Uiteindelijk hebben ze ons in Zandborstel afgezet. Daar zijn we bevrijd door de Engelsen of de Amerikanen. Daar heb ik dan ook Pie van Martha (Petrus Pittomvils)  en Filleke Hendrickx , ene van Binkom, ontdekt. Dat waren de twee enigen uit de streek. Daar hebben we dan wat eten gehad. Vervolg Frans Trompet

Marcel LODEWIJCKX: Toen wij acht dagen met die van onze trein in Neuengamme zaten hebben ze ons overgebracht naar Hamburg. Daar werd ik op 17 oktober ziek en moest naar de revier omdat ik meer dan veertig koorts had. Een dokter uit Mechelen, ook een gevangene, was daar. De dag erna al hebben Amerikanen dat daar gebombardeerd. Dat was op 18 oktober ' 44 in de namiddag. Wij zijn daar nog met 18 man uitgeraakt en die hebben ze weer naar Neuengamme gevoerd. Van de anderen die in de revier zaten heb ik nooit nog iemand gezien of er zien uitkomen. Het was daar één vuur, zo groot als het was. Toen ik eruit was, was er juist een bom voor de revier gevallen en in die krater moesten wij gaan zitten. Ik kon niet zeggen, en niemand kon dat, waar en hoe ik er uit geraakt was. Daar was Jef Pijpen van Kiezegem en ene van Winge bij.

Toen ze me in Neuengamme onderzochten en ik nog zoveel koorts had moest ik daar naar de revier. Eerst moesten we gewassen worden, want na dat bombardement zagen we zo zwart als kolen. Ze gaven ons een douche en daarna zetten ze de kraan met heet water open. Dat deed ons deugd; we knapten op van zo tien minuten onder dat warm bad. Dan hebben ze ons bloot buitengezet tot 's morgens vroeg, onafgedroogd. Ze onderzochten ons weer en ik had nog meer koorts. De dag erna had ik een waterfleures. Ik had al een zware griep. In de revier hebben ze me dan geopereerd aan de lies waar ik zo een bal van wel een vuist dik had. Dat zakte zo uit. Ze sneden dat eruit en lieten de wonde open. Ze hebben dat nooit toegemaakt. Daar is dat vuil verder uitgekomen. Ik ben 21 dagen in de revier mogen blijven en dan werd ik op transport gestuurd. Die wonde was nog zo groot open al de eerste dag. Die is pas toegegaan als ik al terug thuis was.

In Brünswick moesten wij dan grachten graven rond stukken grond. Dat waren van die dijken, dat pompten ze dan onder water voor grondverbetering. We moesten ook nog barakken maken die dienden als noodwoningskes voor de mensen die daar geen huis meer hadden. Er waren er niet veel die nog iets hadden: alles lag er bijna plat, in Hamburg tenandere ook. Als voedsel kregen we een kilo brood voor twaalf man per dag. Ook 750 grammen soep met een beetje bietkolen in en een lepeltje gespukte gerst, dat was alles. Daar moesten wij mee werken.

Met nieuwjaar heb ik in Neuengamme nog gezien: Marcel Trompet, burgemeester Remi Morren en Jokke Thielens.

In Brünswick hebben we begin april ook een bombardement gehad en dat zal in Amerika wel geboekt staan. Een bom viel en sloeg twee blokken plat. In één daarvan zat Frie(Godefridus) Goedhuys . Ik mag niet zeggen of hij in dat bombardement is gebleven of gestorven van typhus, dat had hij . Hij hield altijd aan zijn buik en had een formidabel afgang.

Dan hebben ze ons naar Ravensbrück gevoerd,  naar een kamp naast  dat  vrouwenkamp. Wat  ik daar meegemaakt  heb wat ze met die vrouwen deden, daar ga ik niet over  spreken. Goddank dat ik geen vrouw was,  want  wat daar  uitgestoken is door die honden met die vrouwen. Dat waren Duitse schepers,   politiehonden.. De vrouwen die daar gevangen zaten hebben zelf alles niet mogen zien. Die in dat deel kwamen, dat wij konden zien, die waren veroordeeld.  Langs het mannenkamp konden wij  alles zien, dat was meer afgeloten met prikkeldraad. We moesten het bijna  zien van hen. Ik za1 maar iets zeggen: daar zijn borsten levend afgeëten door die honden en de de rest was ook afgebeten, letterlijk, levend, die waren niet dood, die vrouwen. Die werden bewaakt door echte SS-bandieten.

Daar heb ik , zo half april, niemand van Meensel meer gezien. Daar hebben wij dan transport gekregen, een vrijwillig transport. Bij mij was toen nog ene van Leuven en twee Hollanders. Die van Leuven dat was Maurice Geys. Zo zijn wij in Malkof terecht gekomen en vandaar zijn we te voet verder getrokken en hoorden we de Russische kanonnen al. We zijn dan op het Amerikaans front aangelopen met die Duitsers bij ons. Juist voor een stad, ik ken de naam niet meer, zijn wij bevrijd door de Russen. De Duitsers zijn nog lopen gegaan, want die werden liever gepakt door de Amerikanen, Ze worden tijdens de vlucht echter doodgeschoten door die Russen.

Toen de Duitsers gewaar werden dat ze gingen verliezen moesten ze van die politieke gevangenen af geraken. Het waren hinderlijke getuigen. Dat ik erdoor gekomen ben was een kwestie van geluk. Ik zal een voorbeeld vertellen van wat ik meemaakte: We werden eens gestraft omdat er een rantsoen brood was gepakt. Die diefstal moest uitkomen , al had niemand wat gepikt. Het vroor een graad of vier, vijf en de sneeuw lag zeker vijf centimeters dik. "Goed, zegden ze, niemand heeft dat dus gepikt? Kleedt u allemaal maar uit!" Zeshonderd man, allemaal naakt, de poort open en buiten voor 't appèl. Het was op twee januari '45. 's Avonds hadden ze ons daar gezet en 's morgens stonden er nog achttien man recht. De anderen van die 600 waren bevroren, allemaal dood. Toen , tijdens die nacht, heb ik een achttienmaal beloofd te voet naar Scherpenheuvel. Ik had geen kou 's morgens. Ik heb daar niks van overgehouden, als misschien wat reumatis. Dat waterfleures dat was van vroeger. Ook die kapotte long was van eerder (ik heb er maar één meer). Dus stond ik daar de hele nacht in de vorst en had geen kou 's morgens. De andere zeventien waren wel bevrozen, maar niet dood. Ik heb daarna van die anderen ook niemand meer gezien. Ik ben  toen veertien dagen in de schoonblok, de herstelblok, gemoeten. Vandaar ging het naar Brünswick, maar dat vertelde ik al. Ze deden dat alleen om mensen kapot te maken. Oorlog is om mensen te doden en lost niks op! Vervolg Marcel Lodewijcks

8. Bevrijding en hoop

Acht mei 1945: V-dag. De kapitulatie werd getekend. Hitler was dood en het Derde Rijk was roemloos ten onder gegaan, in Meensel-Kiezegem bracht de bevrijding niet direkt de vreugde was In angstige spanning werd op nieuws gewacht. Degenen die van Leuven weerkeerden of die uit de spooktrein bevrijd werden hadden weinig nieuwe van de anderen. Toen de uitzonderingen uit de Duitse kampen in het dorp kwamen, konden dezen nog geen zekerheid geven. De hoop werd kleiner en kleiner.... tot ze helemaal werd opgegeven. Toch zijn er die nu nog niet helemaal zeker zijn van de officiële versie van het verloop bij de bevrijding van de concentratiekampen.

Jef CLAES: We waren dus in Brussel geraakt met het vliegtuig. Daar was een ambulance om ons komen te halen. Een gendarm vroeg of er politieke gevangenen bij waren en vanwaar ik was. Hij was van Onze-Lieve-Vrouw-Tielt. Hij vroeg of hij tijding kon laten weten. Ik zei; "Ja , bij Plien (Beddegenoodts) is telefoon". Ik dacht er nog bijtijds aan dat Oscar dood was en dat Plien dat misschien niet zo graag had , als ze het al wist. Die gendarm heeft dan vanop de gendarmerie naar mijn kozijn gebeld. Notaris Mertens is me komen halen in Brussel. Ik ben dan eventjes in Meensel geweest en dan naar Leuven gevoerd: zes weken kliniek.

Die kameraad van Brussel is later hier geweest. Ik had ook een akkoord met een zekere André De Pauze uit Herzele ,Aalst. Toen ik thuis was kon er geen sprake zijn van naar hem toe te gaan. Ik schreef en die kaart kwam terug. Ik schrijf opnieuw en zet erbij: Politiek gevangene, probeer hem op te zoeken. Wat later komt zijn vader hier aan , met een zandkar mee, en vraagt of het bij Claes is. Hij gaat zijn portefeuille in en laat een foto van André zien. Ik had hem na de bevrijding nog gezien en hij was nog niet thuis. Later hebben ze nog geschreven, maar van André hebben we niks meer gehoord.

Marcel LODEWIJCKX: Toen de Russen ons bevrijd hadden ging ik naar een Russische sentinel en vroeg er met Maurice en die twee Hollanders eten aan. Hij beziet ons zo, het was een geweldige vent, en hij was wel bewapend met vier, vijf revolvers, een mitraljet en handgranaten. Hij wijst op mijn magere arm en vraagt wat dat is. Ik zei: "Kein essen" " Gaat klauwen , zegt hij, essen genoeg". Hij wees naar een boerderij. Daar hebben we dan geëten. De Russen hebben ons naar een kamp gevoerd. Daar konden wel vijf-zesduizend man zitten. Op zekere dag was het appèl en we zijn allemaal op Rusland afgegaan, te voet. Wij dachten dat die met ons naar een station gingen en we zijn met achttien man ontsnapt. We liepen een straatje in en kwamen zo in een gehucht, waar ook de eigenaar verstoken zat. Hij liet zich niet zien, maar gaf ons een papier met erop dat we moesten daar blijven, want dat we anders zouden gevangen genomen worden. Er moest ook iemand op het Amerikaanse Hoofdkwartier trachten te geraken met een lijst van ons. Bij ons waren ook twee krijgsgevangenen en 's avonds vertrokken die met de lijst met onze namen, geboorteplaatsen, matriculatienummers en zo, alles erop. Vier dagen later komen die mannen terug op de boerderij met voor elk een formulier. Hiermee moesten we dan naar het Russisch Hoofdkwartier gaan. Nog een dag later hebben de Russen ons dan met een kamion naar Elrich gebracht. Toen waren we met ons 18 op Amerikaans gebied. Toen waren we pas echt bevrijd. Dat was al op de 20 ste mei.

We waren nog met drie toen de Engelsen ons afbrachten naar een soort gekkenhuis en zo naar het station. Vandaar geraakten we in Herentals en daar zijn we toen gerepatrieerd. In alle gazetten stond 't en in de radio hadden ze gezegd dat een trein politieke gevangenen ging afkomen. Toen de trein stopte,stonden daar duizende mensen. Uit die trein kwamen maar drie politieke gevangenen. Dat waren Maurice Geys, René Decoster van Sint-Bernard en ik. Vandaar reisden we met de trein naar Leuven. Mijn vrouw woonde toen nog in Leuven bij professor Mazy. Daar ging ik naartoe. Blondine belt dan naar Jeanne (Beddegenoodts) en die is het gaan zegden. Een half uur later was notaris Mertens hier met onze Gust en Maurice, de garde (Vuchelen). Die hebben mij dan afgebracht. Ik woog toen al terug 61 kilo , maar ik heb er 48 gewogen toen ik dat waterfleures had. Ik was de eerste thuis. Dat wil ik niet meer meemaken. Ik wist van die doden, van die kameraden die dood gebleven zijn op alle manieren: de meesten van uitputting en typhus. Al die vrouwen, al die weduwen stonden daar rond mij te vragen waar hun man was. Ik heb hen gezegd dat ik sinds 17 oktober niemand meer gezien heb. Ik heb niet gologen, maar ik heb ook niet gezegd dat ze dood waren. Na nieuwjaar, toen ik die drie nog gezien had, heb ik niemand meer opgemerkt en toen is het lijden pas begonnen. Vervolg Marcel Lodewijckx

Frans TROMPET: Vanuit Zandborstel hebben se ons van het ene kamp naar het andere gevoerd. Altijd dichter  bij de Hollandse grens, tot we naar huis zijn gekomen. In Herentals verbleven we nog een nacht en dan met de trein op richting huis af. Tot in Aarschot. Achteraf moest ik alles vernemen. Wij waren laat terug, want de meesten waren al een week vroeger thuis. Ik vroeg aan mijn vrouw wie er allemaal al thuis was. Ze noemde ze op en ik oei: "Dan zullen wij wel de laatsten zijn". Ze moesten er niet meer op tellen dat er nog zouden komen. Er zijn er geen meer gekomen achteraf. Het was toen al juni. Wij waren juist tien maanden, dag op dag, weggeweest. Ik heb dat spel overleefd met heel veel geluk. Ik moet zegden dat ik nooit slaag heb gekregen in Duitsland. Elke avond was er appel en schreeuwen en lawaai maken deden ze wel, maar dat was alles.

Ik denk dat zonder die moord op Merckx er niks zou gebeurd zijn of toch heel weinig. Denk maar aan wat ze op het kerkhof gezegd hebben. Het was een wraak.

Van mij wisten ze dat ik nog bestond. Ik had een brief meegegeven met een dikkop die zijn zoon in die kampen kwam zoeken in Duitsland. Ik zag die Belgische auto en spoedde mij met een brief . Van de anderen wisten ze pas als de eersten terug kwamen wat er ongeveer gebeurd was.

Marcel LODEWIJCKX: Ze hebben me later nog naar Leuven geroepen en me gevraagd hoe ik bevrijd werd. Ik heb hun dat verteld. Toen stond er ene recht en die zei:" Gij liegt!" Ik zei hem!" Mijnheer, als gij het beter weet of beter gezien hebt, vertelt gij het dan". Ik denk dat die vent een kommunist was en dat die met de Rus meedeed. Ze hebben ze zeker niet gedood, want toen doodden de Russen niemand meer. Ze hielden de gevangenen en gingen er mee op het Oosten aan, naar Siberië. Gratis werkvolk! Dat is mijn gedacht honderd ten honderd. Ik of niemand zal het hier juist weten.

Wat die zaak van Merckx betreft. Die is neergeschoten door personen van Diest. Daarom moesten de zwarten toch geen wraak nemen op Meensel zeker. De dood van Gaston Merckx is de oorzaak van alles. Remi Merckx, de vader , heeft wraak genomen. Dat waren hier allemaal simpel boerenmensen, buiten onderwijzer Duerinckx en de dokter. Zelfs de burgemeester boerde wat. Later heeft de Belgische staat die boerkes uitgeschakeld en er doppers van gemaakt. De grond ging naar twee, drie dikke boeren. Vroeger verdienden de mensen allemaal hun broodje in het dorp zelf. Vervolg Marcel Lodewijckx

 

9. Ongeschreide tranen branden in de ogen

De grootste smarten bleven verborgen. Herdenkingen en ko­ninklijke belangstelling zijn bemoedigende pogingen om do pijn wat te verlichten. Doch zou de aandacht niet mogen verslappen en mogen die samenkomsten de zaak , waarvoor onze mensen zijn gevallen, niet uit het oog laten gaan. De vrijheid en de democratie dia wij verwor­ven hebben ie heilig. Laten we het zo houden en de pogingen die ten allen kanten gedaan worden om pseudo-fascistische tendensen , met nazistische trekjes, weer ingang te doen vinden brusk de pas afsnij­den. Marcel Lodewijckx zei het ergens zeer gevat:" Ze willen de spons erover wrijven. Dat ze dat maar zo laten. Ge kunt toch uw vader en familie niet vergeten. Het mag niet tevergeefs gebeurd zijn".

Ter illustratie nog enkele belevenissen uit de kampen en een rechtzetting van enkele misverstanden met een waarschuwing er bovenop. Tot slot een opstel, geschreven door de twaalfjarige Cyriel Donvil uit Bunsbeek na de oorlog. Dat geeft de visie van de jeugd weer,kort na de feiten.

Marcel LODEWIJCKX: In zo'n omstandigheden lijk in de kampen leert men de mensen echt kennen. Ge hebt daar Léon Natens, die heeft toch veertien matrakslagen gekregen in de plaats van Job Mars van Winge. Hij heeft die zelf gevraagd:" Geef ze mij, want hij kan het niet meer uitstaan!" Mars kon inderdaad niet meer,hij was uitgeput en kreeg toen die straf opgelegd. Léon reageerde direkt:" Als ge ze hem geeft is hij dood. Geef ze maar aan mij". Een brave mens alleen doet zoiets. Daar is daar die pater Kolbe, die ze heilig verklaard hebben omdat hij de dood is ingegaan in plaats van een ander. Die vroeg dat omdat die man zeven kinderen had. Die man is mogen naar huis komen: zijn leven was daardoor gered. Maar Léon, heeft die dat ook niet verdiend? Hij is dan spijtig genoeg nog daar gebleven ook. Als ge zo een matrakslagen krijgt, doet uw kleine teen meer pijn dan uw rug. ik heb er ook genoeg gehad. De bewakers die klopten er maar op. De SS-ers die zagen we weinig . Als die kwamen dan waren er doden: die schoten liever. Het waren meer die bewakers, Antwerpenaars, Mechelaars enzovoort, dat waren de gevreesde bewakers: eigen volk!! 

Met meester Duerinckx kwam ik samen  in Sint-Gillis.  Hij was al de eerste opgepakt. We zijn dan gelijk naar Neuengamme gevoerd. Daar hebben we een maand of drie grachten gegraven. Ook  hebben we nog acht dagen tankversperringen moeten maken. Toen was  hij ook  bij  me. We  maakten  putten van drie, vier meter  breed en die  aarde moest daar allemaal uitgekapt worden. De Duitsers dachten hun vijanden zo tegen te houden, maar ze vlogen er gewoon over.

Onderwijzer Duerinckx hoeft zich daar heel sterk gehouden, hij kon tegen veel tegen. Het was een goed mens. Ik heb nooit van zijn dood iets gehoord. Ze zeggen wel dat hij ziek geworden is en naar de revier gestuurd, maar ik mag niet zeggen waar hij verbleven of naar toe gegaan is. Hoe hij aan zijn einde geraakt is, ik weet het niet. Ik kan zelfs nu nog niet geloven dat hij dood is of 't moet van ouderdom zijn. Of 't moet nn Siberië" zijn. Voor ze iemand in de revier opnamen moest hij al ver zijn, dan mocht ge bijna denken: hij is eraan. Hij had daar het meeste moed van ons allemaal. Ik was er van tijd kwaad op omdat hij ons valse moed gaf. Wij zagen goed genoeg dat aan die oorlog geen einde kwam. "Heb maar moed, zei hij altijd, met Kerstmis is het gedaan". Ik zei hem dan :" Meester, ge moet ons toch geen valse moed blijven geven, dat is niet waar: Daar wordt nu niet meer gevochten, de legers liggen stil. Dat begint in de voortijd terug. In de voortijd gaat de slag af".

We moesten een kapo kiezen. Dat ga ik u ook vertellen, dan zult ga Ferdinand Duerinckx, uwe pa, beter leren kennen. De kapo's werden gewoonlijk aangeduid. Wij mochten één kiezen uit de groep zelf. Wij kiezen meester Duerinckx als kapo, als voorarbeiter dus. Die moest ons aan het werk zetten en aan het werk houden. Het eerste wat hij zei als we op het werk kwamen was, dat we ons bloed moesten sparen, dat we geen teveel hadden en houdt uw broek aan 't wiggelen, zei hij ook altijd. Zelf moest hij, als kapo, niks doen. Maar hij zei: "Uw broek aan het wiggelen houden voor als er iemand voorbij komt". Vooral letten als er een SS-er voorbij komt. "Zorg ook dat er vanavond iets gedaan is." 's Avonds was er niet te veel gedaan, maar er was gewerkt, dat konden ze zien. Als we 's avonds op onze blok kwamen in Hamburg kreeg meester Duerinckx een dubbel rantsoen. Hij kreeg altijd eens zoveel eten als wij. Dat kregen al de kapo's, dat was zo, voorarbeiters dubbel rantsoen. Dat dubbel rantsoen dat gaf die jongen weg aan ons. De ene dag kreeg die het rantsoen, de andere dag die. Ik heb ook het rantsoen van meester Duerinckx gehad. Hij leefde met zijn één rantsoentje verder en hij gaf zijn tweede rantsoen weg aan zijn kameraden, aan de mensen van Meensel-Kiezegem. Dat was meester Duerinckx. Andere kapo's waren gewoonlijk niet graag gezien want ze kregen niet alleen dubbel rantsoen, maar sloegen de mensen om ze te doen werken. Hij deed het tegenovergestelde. Het is spijtig dat er niet zoveel meer over zijn van toen. Moest er ene dat horen die in Hamburg gezeten heeft hij zou zeggen: " Dat is de waarheid, die zegt de waarheid".

Ik heb echt nooit kunnen geloven dat hij dood is. Waar is dat konvooi naar toe met die 6000 man? Daar waren twee Hollanders bij. Die moesten voor of achter mij zijn. Ik heb naar die jongens geschreven en kreeg tijding dat ze vermist weren. Waar zijn die van dat konvooi naar toe? Niemand weet er iets van. Zijn die naar Siberië gevoerd? Hebben de Russen die vastgehouden? Dan weet ik dus niet of  Duerinckx dood is: ik heb hem niet dood gezien. Dat is ook nergens beschreven in officiële papieren.

...

Lijst van de slachtoffers

Naam ° datum datum Plaats  Leeftijd

Jos Broos 
Oscar Beddegenoodts 
August Craeninckx 
Petrus Vandermeeren 
Jules Schotstmans 
Evrard Cauwberghs 
Daniël De Brier 
Frans Lemmens 
Romain Morren 
August Mathues
Vital Craeninckx
Jozef Natens 
Melanie Wittemans 
Marcel De Bruyn 
Maria Natens 
Jozef De Bruyn 
Octaaf Natens 
Emiel Pasteyns 
Isidoor Bruers
Jules Pijpen
Albert Lodewijckx
Kamiel Robeyns
Louis Van Goidsenhoven
Jozef Pijpen
Marcel Trompet
Theofiel Bruers
Frans Wouters
Ferdinand Duerinckx 
Jozef-August Pasteyns 
René Natens 
Emiel Lowies
Adolf Timmermans        
Emiel Reynders
Edward Blenkinsop
Herman Vandegaer
Remi Morren
René Janssens
Evrard Devroey
Richard Hendrickx
Octaaf Janssens
Frans Pasteyns
Leo Natens 
Roger Pijpen
Prosper Natens
Jozef Rasschaert
Guillaume Van Hellemont
Jozef Coeckelberghs
Edward Van Goidsenhoven
Jozef Pittomvils
Gemma Janssens
Louis Hendrickx
Jozef Basteyns
Jozef Boesmans
Godefried Goedhuys
René-Vital Craeninckx
Adolf Hendrickx
Theofiel Vandermotte
Louis De Cock
Jozef Vandegaer
Evrard Van Goidsenhoven
Alfons Van Goidsenhoven
Frans Coeckelberghs
Alfons Van Wanghe

11-12-1919
29-03-1898
27-01-1920
16-01-1895
21-03-1908
17-09-1883
19-01-1912
09-10-1908
26-03-1906
28-04-1902
01-07-1893
27-12-1901
15-12-1883
12-10-1898
20-04-1923
19-11-1887
04-01-1914
30-01-1901
27-12-1922
30-06-1916
30-06-1926
20-03-1923
07-01-1889
01-02-1901
21-11-1926
17-03-1915
11-03-1879
18-04-1910
09-12-1899
21-06-1893
15-01-1907
16-12-1892
16-05-1906
08-11-1920
02-02-1901
09-01-1882
16-05-1926
17-03-1886
07-03-1897
23-10-1903
18-01-1897
07-08-1906
29-12-1926
10-06-1916
25-02-1926
10-02-1905
04-01-1891
02-09-1921
12-10-1917
22-03-1936
22-11-1893
12-04-1912
14-11-1912
12-09-1895
03-03-1922
06-10-1922
26-12-1907
20-05-1894
06-11-1926
07-10-1887
14-02-1924
12-10-1910
13-07-1897
14-05-1940
01-08-1944
01-08-1944
01-08-1944
11-08-1944
07-11-1944
09-11-1944
09-11-1944
09-11-1944
10-11-1944
16-11-1944
16-11-1944
16-11-1944
18-11-1944
18-11-1944
21-11-1944
22-11-1944
24-11-1944
01-12-1944
01-12-1944
04-12-1944
07-12-1944
08-12-1944
09-12-1944
15-12-1944
16-12-1944
16-12-1944
18-12-1944
21-12-1944
28-12-1944
31-12-1944
12-01-1945
16-01-1945
20-01-1945
25-01-1945
31-01-1945
01-02-1945
09-02-1945
10-02-1945
20-02-1945
23-02-1945
24-02-1945
02-03-1945
03-03-1945
03-03-1945
03-03-1945
08-03-1945
13-03-1945
14-03-1945
18-03-1945
25-03-1945
01-04-1945
02-04-1945
14-04-1945
15-04-1945
15-04-1945
15-04-1945
20-04-1945
26-04-1945
27-04-1945
27-04-1945
28-04-1945
05-05-1945
Kessel-Lo
Meensel
Meensel
Meensel
Meensel
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Meppen
Meensel
Neuengamme
Tienen
Neuengamme
Meppen
Neuengamme
Linkhout
Neuengamme
Linkhout
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Schandalah
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Bergen-Belsen
Meensel
Schandalah
Neuengamme
Neuengamme
Brunswick
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Neuengamme
Lubeck
Woblin
Lubeck
Neuengamme
Neuengamme

20j
46j
34j
39j
36j
61j
32j
36j
38j
42j
51j
43j
60j
46j
21j
57j
30j
43j
21j
28j
18j
21j
55j
44j
18j
29j
65j
34j
45j
51j
37j
52j
38j
24j
43j
63j
18j
58j
47j
41j
48j
38j
18j
28j
19j
40j
54j
23j
27j
8j
51j
32j
33j
49j
23j
22j
37j
50j
18j
57j
21j
34j
47j

07-08-1906

Gedenkpenning

Epiloog

0ngeschreide tranen branden in d' ogen 
    Leed dat droogt, maar niet verdwijnt
       Meensel, het symbool van steeds betogen
           Tegen wat oorlog, machtsmisbruik maar schijnt.

Dank de les van al die mensen 
    Onze waakzaamheid die blijft
        Want men zal verdrukking wensen 
            Als het voorbeeld niet beklijft.

De smart zal niet vergeefs zijn 
    De jeugd put kracht eruit
        Zal door dat leed en door die pijn 
            Verraad verachten, ook slavenbuit

Ongeschreide tranen branden in d' ogen 
    Weduwen, wezen worden nog gesard 
        Door onwetenden of bozen
            Blijven niet gespaard van smart.

Daarom moet het vuur steeds branden 
    Die boodschap moet door blijven gaan 
        Opdat  in dit en alle landen 
            Vrede immer kan bestaan.

Oktaaf Duerinckx,
Meensel-Kiezegem, 5 augustus 1984

 

Vernoemde namen

bij Claes Jef
Boesmans Jef
Boesmans Maria
Claes Louis 1, 2
De Pauze André
Trompet Frans
Van Goidsenhoven Evr.
Van Wanghe Fons
 
bij Craeninckx Frans
Barbé
Beddegenoodts Plien
Berthe
Craeninckx Jef 1, 2
Craeninckx Vital
Lodewijckx (ouders)
Notez
Rentiers Maria
Wittemans Goyenne
 
bij Durinckx Ferdinand
Maria Janssens
  
bij Lodewijckx Marcel
Beddegenoodts Jeanne
Bruers Isidoor
Decoster René
Durinckx Ferdinant 1, 2, 3, 4, 5
Geys Maurice 1, 2
Goedhuys Frie
Lodewijckx Albert
Mars Job
Morren Remi
Pijpen Jef
Thielens Jokke
Trompet Frans
bij Trompet Frans
Pittomvils Peter
Hendrickx Filleke
 

Kampen

bij Claes Jef
Leuven
Sint-Gillis
Louizalaan
Neuengamme
Schandelah
Porto
   
bij Craeninckx Frans
Leuven
Sint-Gillis
  
bij Durinckx Ferdinand
St-Gillis
 
bij Lodewijckx Marcel
Sint-Gillis
Neuengamme
Hamburg
Brünswick
Ravensbruck
Malkof
 
bij Trompet Frans
Leuven
Sint-Gillis
Neuengamme
Zandborstel